Reynoutria japonica Houtt. 1777, Nat. Hist. (Houttuyn) 2(8): 640
Japanischer Staudenknöterich
|
Basionym:
Reynoutria japonica Houtt. 1777, Natuurlijke Historie of Uitvoerige Beschrijving der Dieren, Planten en Mineraalen, Volgens het Samenstel van den Heer Linnaeus 2(8): 640 + plate LI, fig. 1
Originalbeschreibung / original description:
" I. Reynoutria Japonica. japaniche. PL. LI. Fig. I. [Fig. ⇒]
De eenigste Soort, my daar van bekend, heest een vooze, ronde, doch eenigszins gegroesde of gestreepte, bruinachtige Steng, die bogtig is en knoopig, overhoeks Takken uitgeevende, welke, zo wel als de Steng, overhoeks bezet zyn met lang gesteelte Piekswys' Hartvormige Bladen, de grootsten wel vier Duimen lang en derdhalf Duim breed. Hier en daar komen aan de Knoopen, en in de Oxels der Bladen, drie of vier Ristachtige Bloem- en Zaadtrosjes voort, met zeer kleine Bloempjes, van gezegde hoedanigheid. De Bladen verkleinen niet naar bovan, maar komen zelfs naar 't end der Takken veel grooter voor, dan om laag.
Terwyl ik her Geflagt van Cotyledon, onder den naam van Navelkruid, als veele Heefterigen bevattende, reeds befehreeven heb *, zo komt hier thans eerst in aanmerking het.
* I'.D. v. STUK, bladz. 116."
|
|
|